In 2010 maakte VK architects+engineers een ruimteplan op voor de campus van UZ Brussel. Op lange termijn moet dit ruimteplan, en de projecten die eruit voortvloeien, van het ziekenhuiscomplex een coherent geheel maken. Ondertussen ontwierp VK voor de campus een nieuw medisch-technisch blok, een tijdelijk oncologie-gebouw en werd de spoed grondig aangepakt.
Het Landmarkgebouw, met nieuwe hoofdingang, congrescentrum en kantoren, vervult binnen het geheel een belangrijke rol. Het staat als gebouw op zich, een hoeksteen en een poort tot de campus. Het profileert zich als icoon, met een heldere en leesbare architectuur.
Architectuur
Het gebouw is benaderd als een sculptuur: een compact volume met een uitgebalanceerde volumetrie. Daarin is de hoofdinkom uitgehouwen als transparant, oplichtend volume. De Landmark vormt de start van de publieke backbonestructuur op campus-niveau, waardoor de entreehal deel uitmaakt van het publieke domein. Dit wordt versterkt door de buitenbestrating van de backbone te laten doorlopen naar binnen. De entreehall vormt de start van het intern circuit via de zorgboulevard tot in het hart van het ziekenhuis. Acht meter hoge glasvlakken creëren een maximale transparantie.
Verticale raamopeningen in een alternerend patroon zijn diep in de massa verzonken of vlak in het gevelvlak gedetailleerd, waardoor een tactiel sculpturaal geheel ontstaat. De raamopeningen en grootformaat gevelpanelen geven extra verticaliteit, de roestbruine kleur extra persoonlijkheid.
Duurzaamheid en passiefbouw
De kantoorverdiepingen hebben een zeshoekvorm. Deze biedt compactheid en optimale zonoriëntatie. Het glaspercentage is beperkt tot 35%, maar tegelijk laten de hoge ramen optimale daglichttoetreding toe.
Voor koeling kunnen de ramen geopend worden, naast nachtventilatie. Zongerichte ramen zitten in een geventileerde dubbele huid-constructie, met mobiele zonwering in de spouw.
De passieve gebouwenschil bestaat uit duurzame lichtgewicht prefab houtskeletbouw met hoogwaardige isolatie. Afwerking gebeurt met grootformaat ultracompacte gevelpanelen van gerecycleerde natuursteen, volgens het cradle-to-cradle principe.
Het gebouw sluit aan op de aanwezige campusinfrastructuur, zoals zonnecollectoren, regenwaterbuffering en -recuperatie, en boorgat energieopslag.